BlogVissen

Eet je weer eens vis, durf dan te twijfelen

Shifting baseline: in de jaren zestig werd nog op blauwvintonijn gevist in de Noordzee.
Shifting baseline: in de 60’er jaren werd op blauwvintonijn gevist in de Noordzee.
“Opvallend slecht geresearched lijstje over vis en visserij, vol simplificaties en infantiele framing”, twitterde ik op 28 september, bij een artikel van De Correspondent. Met de belofte om erop terug te komen – terwijl ik toch beter weet.

“Visslavernij, vissubsidies, plastic in je vis, wilde-vis-etende kweekvis, overgedimensioneerde vissersboten met oorlogstuig – het viswezen is geen pretje. Duizend problemen, één oorzaak: overbevissing. Eet je weer eens vis, weet dan dit.”

Ik kreeg vooral jeuk van de ronkende metaforen in dit intro, en een paar kort afgesneden bochten in de rest van het artikel. Stof om van een tweet een blogje te brouwen.

Journalistiek bekeken

Vis en visserij zijn fascinerende onderwerpen. Er is geen wilde diersoort die de mensheid zo intensief bejaagt en consumeert als vis. De meest gegeten landdieren – kip, varken, koe – hebben we gedomesticeerd, maar bij vis is die situatie anders, al is zoetwaterkweekvis in Azië heel groot aan het worden.

Zeevis blijft hoe dan ook een belangrijke bron van eiwit voor een flink deel van de wereldbevolking – als we er tenminste mondiaal verstandig mee weten om te gaan. En dat doen we nog niet.

Journalistiek bekeken zijn vis en visserij minstens even boeiend, omdat je als journalist afhankelijk bent van andermans ogen: vissers, onderzoekers, surveys en rapporten. Je kunt niet als een oorlogsverslaggever naar Irak, of als sportredacteur naar de Arena om met eigen ogen de situatie in te schatten.

Er zijn natuurlijk meer journalistieke genres die die beperking  hebben, maar het is goed om de open deur eventjes in te trappen: als journalist die schrijft over vis en oceanen kun je nauwelijks informatie putten uit eigen waarnemingen.

Iets zinnigs zeggen over de haring in de Noordzee, kijkend vanaf het strand in Zandvoort is kansloos, ook al sta je er elke dag met een duikbril of hengel in je hand.

Onzekerheden

Zelfs de mondiale onderzoeks-gemeenschap heeft daar last van. Het is lastig om een scherp beeld te krijgen van bestanden en vangsten.

Daarover is bij onze Noordzeevis weliswaar minder twijfel dan bij de visserij voor de kust van West-Afrika, maar het is en blijft wetenschap: een steekproefsgewijze benadering van de werkelijkheid met veel aannames, interpretaties en onzekerheden.

De recent verschenen Fish Atlas of the Celtic Sea, North Sea and Baltic Sea, laat mooi zien hoe moeilijk het is om zelfs na een uniek programma van tientallen jaren onderzoek trends aan te tonen in visbestanden. Het verklaren van allerlei veranderingen is vaak onmogelijk. En dit zijn de best onderzochte viswateren ter wereld.

Over bestandsschattingen is dus altijd discussie . Vandaar ook dat Daniel Pauly en collega’s recent met een nieuwe analyse konden komen, die laat zien dat visvangsten wellicht fors zijn onderschat (maar ook de productiviteit van de oceanen).

Die paper levert zelf weer mooi debat op. Dat ‘niet iedereen het ermee eens is’, zoals een voetnoot in het Correspondent-artikel aangeeft, suggereert ten onrechte dat het iets vrijblijvends is met meninkjes.

Vangstschattingen op basis van gegevens van de FAO (grijs) en een reconstructie van ondergerapporteerde vangsten (zwart) Stippellijnen geven een indruk van de grote onzekerheidsmarges. Bron: Daniel Pauly & Dirk Zeller. Nature Communications 7: 10244 (2016)
Vangstschattingen op basis van gegevens van de FAO (grijs) en een reconstructie van niet- of onder-gerapporteerde vangsten (zwart) Stippellijnen geven een indruk van de grote onzekerheidsmarges. Bron: Daniel Pauly & Dirk Zeller. Nature Communications 7: 10244 (2016)

Die inhoudelijke discussie is de kern waar het om draait, want het gaat om de vraag wat je doet met gebrekkige waarnemingen: schattingen van visvangsten waarover weinig of geen gegevens worden verzameld.

Plus de onzekerheden die het oplevert voor de uiteindelijke conclusies. De grafieken uit Pauly’s paper laten die foutmarges prachtig zien. Het is een getuigenis van de onzekerheden waarmee visserijonderzoekers werken.

De grafiek in De Correspondent laat die dubbelzinnigheden weg. Een bouillon van schattingen en twijfels wordt in een compact Maggiblokje geperst: “de daadwerkelijke visvangst ligt anderhalf keer hoger”.

Weergaven van vangstgegevens van FAO en schattingen van Pauly & Zeller. Bron: De Correspondent.
Weergaven van vangstgegevens van FAO en schattingen van Pauly & Zeller. Bron: De Correspondent.

Media-aandacht en frames

Daniel Pauly is een vooraanstaand onderzoeker, die al jaren belangrijke problemen van de mondiale overbevissing onderzoekt en agendeert. Maar, net als alle andere wetenschap, zijn z’n aanpak, onderzoek en analyses niet immuun voor kritiek. Er is een levendig debat, over verschillende verklaringsmodellen en metaforen.

Daarmee kun je je afvragen of alle aandacht in verhouding staat tot kritiek of analyses van andere wetenschappers.

Ten overvloede ende nuance: dit is geen poging om Pauly’s analyses af te serveren, zoals sommigen blijven proberen om met detailkritiek de brede wetenschappelijke consensus in het klimaatonderzoek (de aarde warmt op door toedoen van de mens) van tafel te krijgen.

Overbevissing is een groot probleem, dat staat niet ter discussie. Het gaat om de vraag of beeldvorming in de media recht doet aan consensus en discussie in de wetenschap. Medialogica bepaalt immers grotendeels het publieke beeld van veel onderzoeksgebieden, zoals klimaat, geneesmiddelen, voeding en visserij.

Uitgesproken persoonlijkheden met een vlot verhaal en eenvoudig te parafraseren frames krijgen daarbij de meeste aandacht. Het kenmerk van goede frames is dat ze automatisch feitelijke status verwerven, zo ook Aquacalypse Now, en andere zwartgerande beeldspraak over het ‘einde der vis’, lege zeeën en uitsterven van vissoorten.

Die metaforen mogen best op de snijtafel terwijl ze in de schijnwerpers staan. Relativering in een voetnoot suggereert toch ondergeschiktheid van kritiek.

Met een korreltje plastic

Journalistiek moet versimpelen en vereenvoudigen, dat weet ik uit eigen ervaring. Het grootste risico daarbij is veralgemenisering: kennis afgeleid van onderzoek aan een onderdeeltje van de werkelijkheid wordt gebruikt om een groter geheel te karakteriseren.

“Er zit steeds meer plastic in wilde vis” is het meest concrete voorbeeld uit het artikel. “Plastic voor vissen is wat junkfood is voor tieners. Onderzoekers ontdekken dat steeds meer vissen het eten van schadelijke microplastics verkiezen boven het eten van plankton.”

Het onderzoek, waarover de BBC schrijft, is een voorbeeld van een lab-experiment waarin wetenschappers het effect van microplastic onderzoeken. Ze gebruikten perfect gevormde uniforme plastic balletjes polyethyleen om te zien of zeebaarslarven het opaten. Dan krijg je visjes die zich volvreten. Of in ander onderzoek met microplastic: zeewormen die vermageren, en watervlooien die klein van stuk blijven.

Hamvraag: wat zegt dit onderzoek over de vrije natuur? Komen  zeebaarslarven dit soort materiaal ook in zee tegen? Er zijn tientallen kunststoffen. En reageren de  duizenden andere vissoorten op dezelfde manier?

Zo drijven er in de beruchte “plastic eilanden” op de open oceaan minder dan tien plastic deeltjes – snippers, vezeltjes – per kubieke meter zeewater, en leven er andere vissoorten. Het gaat dus wat te ver om een onderzoek uit een lab op rekken tot conclusies over ‘steeds meer vissen’ die plastic zouden verkiezen boven plankton. We weten het gewoon niet.

Andermans boodschap

Het lekken van gifstoffen uit plastic deeltjes – ook hier aangehaald – spreekt tot de verbeelding, maar het valt in het niet bij de chemische verontreinigingen zoals PCB’s die via andere bronnen in het zeewater terechtkomen, en die vissen via hun eten binnenkrijgen.

Gifstoffen gaan ook niet automatisch uit het plastic naar de vis, soms gaat het zelfs in omgekeerde richting als de natuurwetten dat dicteren. De suggestie dat je door consumptie van vis plastic of plastic-gif binnenkrijgt, is twijfelachtig. Of er extra gezondheidsrisico’s aan zitten helemaal.

Maar goed, het is in de eerste plaats de boodschap van  natuurbeschermingsorganisaties die het filmpje over dit onderwerp hebben gemaakt. Publieksvoorlichting door NGO’s draait vaak meer om perceptie-management dan kennisoverdracht.

Dat is dan ook mijn belangrijkste bezwaar bij het Correspondent-artikel: het lijkt wel alsof de apocalyptische insteek het stellen van de juiste vragen in de weg staat.