BlogOpinie

Krant en televisie kunnen terreurbeelden niet negeren

Still uit “Message to America” van IS, met James Foley, 19 augustus 2014.

Als media slachtoffers van oorlog en geweld tonen ontstaat vaak discussie, zeker nu video’s met staged violence online beschikbaar zijn. Sinds IS beelden van onthoofdingen en massa-executies via social media verspreidt, geven kranten, televisiezenders en persbureaus verantwoording over hoe ze met dat materiaal omgaan. “We kunnen niet de andere kant opkijken, of verslaggeving erover vermijden.”

Eddie Adams’ foto van de executie van Nguyam Van Lem op 1 februari 1968 won een jaar later een Pulitzer Prize. Forensisch onderzoekers hebben berekend dat op het moment dat Adams afdrukte de kogel nog bezig was aan een baan door het hoofd van het gehandboeide slachtoffer.

“Saigon Execution” Foto van Eddie Adams voor AP, 1 februari 1968.
“Saigon Execution” Foto van Eddie Adams voor AP, 1 februari 1968.

De New York Times en talloze andere kranten drukten deze foto de volgende dag af. Standrechtelijke executie op twee meter afstand werd zonder aarzeling naar het publiek gebracht. De foto groeide uit tot een iconisch beeld, dat heeft bijgedragen aan het keerpunt in het debat over de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam.

Er zijn foto’s die iconische potentie leken te bezitten, maar vrijwel geen publiciteit kregen. De foto van een verbrande Iraakse soldaat die Kenneth Jarecke maakte op 28 februari 1991 werd binnen de Verenigde Staten door vrijwel alle beeldredacties terzijde geschoven. Alleen enkele buitenlandse bladen drukten ‘m af. De Golfoorlog was net afgelopen; de foto van de Highway of Death schuurde waarschijnlijk te zeer met het nieuwe ideaalbeeld van een strijd met precisiebombardementen, gevat in serene defensievideo’s geschoten vanuit Amerikaanse helikopters en gevechtsvliegtuigen.

Irakese soldaat op de Highway of Death. Foto van Kenneth Jarecke, 28 februari 1991.
Irakese soldaat op de Highway of Death. Foto van Kenneth Jarecke, 28 februari 1991.

Slachtoffers van MH17

Discussies over beelden van doden en gewonden lijken nogal grillig en onvoorspelbaar. Zo leverde een bombardement van een strand in Gaza deze zomer een indringende foto van een verwrongen kinderlijf. Fotograaf Tyler Hicks beschrijft hoe de foto tot stand kwam. Publicatie van de foto leverde nauwelijks publieke discussie.

Dezelfde krant publiceerde korte tijd later op z’n site en voorpagina een minder expliciet beeld van een slachtoffer van de crashsite van vlucht MH17. Een beslissing die wel de nodige lezersreacties opleverde. The Times verving na verloop van tijd ook een foto van een vrouwelijk MH17-slachtoffer (beeld uit een indringende reportage van Jerome Sessini ) door een minder beladen foto van brandende wrakstukken. Niets meer dan een ‘update’ aldus een woordvoerder van de krant.

Slachtoffer op de crashsite van MH17. Foto Maxim Zmeyev, Reuters, 18 juli 2014.
Slachtoffer op de crashsite van MH17. Foto Maxim Zmeyev, Reuters, 18 juli 2014.

Staged violence

Deze paar casussen laten zien dat er geen tijdloos handvest is – ethisch noch esthetisch – voor het tonen van confronterende beelden van geweldshandelingen, of het resultaat van aanslagen, oorlog en verminking. Tijdgeest en omstandigheden kleuren dat oordeel en de discussie erover. Het is bijvoorbeeld zeer de vraag of Eddie Adams’ foto vandaag de dag de voorpagina’s zou halen.

Het wordt nog ingewikkelder als de beelden van geweld en moord speciaal voor propagandadoeleinden zijn gemaakt. Waar in de voorgaande gevallen een journalist de beelden maakte, is het tegenwoordig een terroristische organisatie die zelf video’s met staged violence produceert.

Het tonen van dat soort beelden is een onderwerp dat ook Nederlandstalige media de laatste tijd noopt tot verantwoording. Onder meer RTL Nieuws, Volkskrant, NRC en VRT Nieuws gaven tekst en uitleg bij wat ze wel en niet tonen van de beelden die IS de wereld instuurt.

Respect voor privacy

Televisiejournaals VRT Nieuws en RTL Nieuws zijn eensluidend in hun oordeel: ze tonen geen enkel bewegend beeld van massa-executies en onthoofdingen. Niet in reguliere uitzendingen, niet op hun sites. “Wij besloten vanaf dag één: we gebruiken alleen een fatsoenlijke still uit de video, we laten géén bewegende fragmenten zien, we gebruiken ‘n kort audiofragment, en we linken op onze site níet naar de video”, schrijft RTL Nieuws adjunct-hoofdredacteur Pieter Klein. Wie dat echt wil zien kan op internet eenvoudig z’n weg zoeken, aldus Klein.

Still uit “Message to America” van IS, met James Foley, 19 augustus 2014.
Still uit “Message to America” van IS, met James Foley, 19 augustus 2014.

VRT Nieuws hoofdredacteur Björn Soenens vreest daarnaast voor psychologische gevolgen bij het publiek. “Bij sommige kijkers gebeurt net het omgekeerde: ze ontwikkelen zelfs voor de gruwelijkste beelden een zekere gewenning. Ze raken afgestompt. Niets raakt hen nog. Ook dat is bangelijk.” Voor Soenens is respect voor de privacy van de slachtoffers en gevoelens van nabestaanden ook een reden. “We willen integer zijn. Je kunt niet een beetje integer zijn.”

Politieke keuzes van redactie

De rol van propaganda is eigenlijk het centrale thema in de discussie over het gebruik van beelden van IS, ook in columns van de ombudsman van NRC en zijn collega van de Volkskrant. De ombudsvrouw van de Volkskrant, Annieke Kranenberg relativeert het al te simplistisch gebruik van het stempel propaganda als reden om een onderwerp of beeld te mijden.

“Zodra propaganda een criterium wordt om iets wel of niet te laten zien, begeven serieuze kranten zich op glad ijs. In het geval van IS mag duidelijk zijn wie de slechterik is, in andere gevallen worden informatiestromen subtieler gestuurd en zal de redactie zo’n (politieke) keuze niet willen maken. Zou het beeld van Bush met een brandweerman na de aanslagen van 11/9 dan ook niet propagandistisch zijn? Of de blote borsten van de activistes van Femen?”

Enige bron van informatie

Global News Editor van AFP, Michèle Léridon, geeft met meer argumenten de pragmatische redenen om de beelden van IS na strikte selectie juist wel te verspreiden. Zodra de beelden relevante informatie bevatten is verspreiding een plicht van haar nieuwsorganisatie, stelt ze. Helemaal niets laten zien is volgens Léridon hetzelfde als het toedekken van een gewelddadige realiteit. Alles laten zien, met een verwijzing naar beschikbaarheid online, is ook geen optie, want dan heeft journalistiek geen enkele toegevoegde waarde.

Een van de redenen om beelden van IS te verspreiden is de beslissing van AFP om zelf geen reporters en freelancers meer naar het gebied te sturen. “Werken in IS-gecontroleerd gebied is vrijwel onmogelijk voor journalisten en onafhankelijke waarnemers. Dat betekent dat propagandafoto’s en –video’s van IS vaak de enige bron zijn van informatie over wat er gebeurt in het kalifaat.” Beelden afkomstig van IS bevatten altijd informatie, schrijft Léridon. “Video’s kunnen een teken van leven zijn, of dood. We kunnen niet de andere kant opkijken, of verslaggeving erover vermijden.”

Minst onterende stills

AFP hanteert diverse criteria voor selectie van beelden. Hoofdregel: video’s met staged violence, zoals onthoofdingen, worden niet uitgezonden. Dat betekent dat een beperkt aantal stills worden geselecteerd, van voor de executie, die het minst onterend zijn voor het slachtoffer. Verder verspreidt AFP geen afgedwongen politieke statements van personen die kort daarop zullen sterven.

Léridon: “Onze uitdaging is het vinden van een balans tussen onze plicht om het publiek te informeren, de noodzaak onze verslaggevers te beschermen, onze zorg voor slachtoffers waarmee extremisten paraderen, en te voorkomen dat we worden gebruikt als vehikel voor hatelijke, extreem gewelddadige propaganda.”

Deze post verscheen eerder op De Nieuwe Reporter