Vissen

De geelgestreepte knorbaars

Porkfish Anisotremus virginicus
Porkfish Anisotremus virginicus

Deze paradijsvogel viel afgelopen woensdag nogal uit de toon tussen het blauw-bruin-grijs van makreel, schelvis en tong. Dit enkele exemplaar lag in een krat met voor  mij onbekende grijsroze vissen, volgens de visman silver snappers uit de Cariben. Ik kocht de gemaskerde geelstreep en een silver snapper voor precies zes euro.

De Cariben gaf een zoekrichting, maar nog geen naam voor de tropische streepvis. Twitter wist raad en binnen een uur meldde Pepijn van Erp trefzeker dat het om Porkfish moet gaan. Dat kan inderdaad niet missen.

De naam pork danken deze baarsachtigen aan het knorrende geluid dat ze kunnen maken door met een hun keelkaken langs elkaar te schuren. Porkfish behoren met nog zo’n 150 andere soorten tot de familie van de grunts, ofwel Haemulidae in biologenlatijn. Van de porkfish heb ik geen geluid kunnen vinden maar dit is van een blauwgestreepte grunt (Haemulon sciurus). Klinkt als een varkentje.

Grunts hebben een paar kenmerken gemeen, zoals een rugvin in twee delen: de voorste helft is hard en stekelig, de achterste zacht en buigzaam. Ook aan de anaalvin zitten twee tot drie stekels, waarvan een gemeen stevig en scherp is.  Dat kan van pas als een grote roofvis zijn tanden in een grunt wil zetten. Typerend  zijn ook de ruwe schubben die zelfs doorlopen over de hele kop. Het geeft ze met alle stekels een stevig geharnaste buitenkant.

Een typisch kenmerk van porkfish zijn drie kleine gaatjes op de punt van de onderkaak. Daaraan dankt de porkfish ook de Latijnse soortnaam anisotremus. Aniso betekent namelijk ongelijk (an-iso), tremus verwijst naar trema. Drie stipjes als een ongelijk trema. De geslachtsnaam Virginicus is afgeleid van virga: streep.

gevoelige porien

Die poriën op de kin zijn kanaaltjes die in verbinding staan met zenuwencellen: neuromasten. Het zijn onmisbare zintuigen voor het voelen van stroming en trillingen, bij het zoeken naar wormen en kleine schelp- en schaaldieren in het koraalzand of tussen zeegras. Eten doen deze vissen voornamelijk ‘s nachts.

Of deze schoonheid in de oven zou belanden, stond bij aankoop niet helemaal vast. Consumeren of conserveren, dat was de vraag. Waarschuwingen dat er ciguatera-vergiftigingen zijn gerapporteerd, deden het eetplan in de koelkast belanden. Ciguatera-vergiftiging wordt veroorzaakt door het ciguatoxine dat vissen in hun lijf opslaan door het eten van een bepaalde tropische algensoort. Kans op problemen is klein en bovendien gerelateerd aan het formaat vis en hoeveel je eet.

De silver snapper was inmiddels wel op tafel beland, maar dat was geen genoegen. Hoewel echt vers verspreidde ze bij schoonmaken en bereiden een rare, metalige oplosmiddelenlucht.  ‘Echt niet te eten’, luidde het oordeel. Een filet stug door blijven proeven, om zo het aroma als typisch Caribisch zee-achtig te leren waarderen werkte niet.

Overigens bleek na enig speuren dat het geen echte snapper kon zijn geweest. Lastig om exact te benoemen:  snapper is een veelgebruikte benaming. Deze vis had veel weg van een porgy en wel de Pluma porgy (Calamus pennatula). Vermoedelijk, want er zijn nog zeker zes soorten porgy die er sterk op lijken. Er is bestaat overigens ook een Whitebone porgy (Calamus leucosteus) die soms silver snapper wordt genoemd, dus de verwarring is wel te begrijpen.

Maar de FAO beschrijving voor deze soort komt wel het meest in de buurt van het stinkexemplaar. Porgy behoren tot de zeebrasems (Sparidae), dat is de familie van de bij ons meer bekende dorades.  Ze worden als ‘important food fish’ beschouwd.

Ook grappig: voor porgy zijn eveneens ciguatera-vergiftigingen gerapporteerd. Het is moeilijk om consequent risico’s te mijden.

De porkfish wacht nu in de vriezer op een geschikte maat pot met sterk water.